© Made & Powered by Bert
Koninklijke Balboogmaatschappij
St. Servatius Aalst
In de maand januari 1878 was de familie Peeters lokaalhouder van de herberg, Heuvelstraat 61 te
Hemiksem. Er werd van een maatschappij zonder naam een overname gedaan van een wip en bogen voor
het schieten met lemen ballen, en zo waren de eerste stappen gedaan en werd de maatschappij "De Jonge
Leerlingen" geboren. In deze jaren waren er te Hemiksem 6 maatschappijen, te Schelle 3, te Niel ook 3 en
te Boom 4, dus een vertegenwoordiging van 16 maatschappijen in de Rupelstreek. Iedere maatschappij
richtte jaarlijks een schieting in; dit was gewoonlijk op Kermiszondag, waaraan telkens 60 tot 70 schutters
deelnamen, met veel vreugde en plezier onder de schutters.
De "Jonge Leerlingen" was de best ingerichte maatschappij. Ze had een symbool van folkloristische aard,
namelijk een Op Sinjoorke, wat heel wat bewondering en vreugde bracht onder de bevolking. In het jaar
1902 werd het lokaal overgegeven van vader op zoon, en de maatschappij groeide en bloeide. Het is dan
dat er voor de schutters een lied werd gemaakt door een ongeletterde schutter genaamd Emiel Ost.
Ieder jaar, de tweede zondag van de maand februari, was het groot feest voor de schutters wat drie dagen
in beslag nam. Op deze dagen werd er 100 liter Triple bier geledigd, 50 liter van de brouwerij en 50 liter van
de maatschappij. Er waren dan 2 uitstappen met een harmonicaïst en Op Sinjoorke. Zes weken na het
feest werd dan de Koningsvogel geschoten, wat weer een uitstap door de gemeente meebracht met de
nieuwe Koning vooraan. Deze besliste over de uitstap, en kreeg als beloning het uitleggeld van de
schutters. Hij moest geen verbruik betalen, maar moest er voor zorgen dat een bepaalde som in de
boetebus kwam, of hij moest bijleggen tot deze som bereikt was. Zo ging deze leuze onder de schutters
verder tot de oorlog van 1914-18 uitbrak en de schietingen gedaan waren tot het jaar 1918. In het jaar 1918
bleven over: 4 maatschappijen te Hemiksem, 2 te Schelle, 2 te Niel en 3 te Boom. Na onderhandeld te
hebben over de schietingen kwam alles terug op gang.
Na 1921 verdwenen er te Hemiksem 2 maatschappijen, 1 te Schelle en 1 te Boom. Desalniettemin was er
nog veel vreugde onder de schutters, en bijzonder onder de "Jonge Leerlingen". Deze maatschappij telde in
1921 een ledental van 26 schutters, in 1926 was dit aantal gestegen tot 35 schutters. Door deze aangroei
dacht het Bestuur zich Koninklijk te laten benoemen. In het jaar 1928 kwam het bestuur samen in een
vergadering om een aanvraag te doen voor het bekomen van de Koninklijke benoeming van de
maatschappij. Er moest ook voor een geldelijke steun gezorgd worden waartoe met groot succes tombola's
ingericht werden. De aanvraag werd ingedien en na lang wachten kwam het antwoord dat de aanvraag niet
kon aangenomen worden omdat het vereiste ledental, 50 leden, niet bereikt was.
In het jaar 1928 behaalden "De Jonge Leerlingen" grote overwinningen op alle schietingen in de
Rupelstreek. In 1929 werd opnieuw navraag gedaan naar de benoeming en het bleek dat alle gegevens
verloren waren gegaan. Na het opnieuw opsturen van de papieren bleek alles in orde en werd de
maatschappij Koninklijk benoemd op 21 april 1930, juist toen de maatschappij 52 jaar bestond. Op 10 mei
1930 werd dit feestelijk gevierd met een ontvangst op het gemeentehuis. Er was een vertegenwoordiging
van schutters van Tienen, Brussel en Aalst. Er was kontakt gelegd door het feest te laten aankondigen in
het "Laatste Nieuws".
Op zondag 16 juni 1930 was er voor het eerst een wedstrijd met de grote maatschappijen. De maatschappij
nam deel aan een grote Stadsschieting in Tienen met 28 schutters en 2 kruisbogen. Maar wij konden alleen
op de losse vogels schieten, dat waren dan de kleine vogels, want de vaste vogels waren op pinnen met
zware veren met drie hamerslagen vastgeklopt en daar konden wij met onze klakkebuisjes weinig of niets
aan doen. Toch waren we in feeststemming niettegenstaande onze nederlaag. In de maand juli was er ook
een schieting te Brussel, met dezelfde nederlaag, maar onze leuze was bij de pint. Nog hetzelfde jaar
hebben wij in Aalst en te Oostende deelgenomen aan hun schieting. Naar Oostende reden wij, met 8 man
met de fiets en 6 man met de trein, met veel moed, maar het resultaat was een nederlaag. In dat jaar waren
aan het Bestuur Karel Peeters, Alex Bolle, Van Machelen, Moens, Cassauwens, Meulders en Alfons
Peeters. Er werd onderling overlegd en de resultaten nagegaan en daar het feest van de koninklijke
benoeming uitgegroeid was tot een Groot succes en de maatschappij een grote vooruitgang boekte, want
we waren al met 54 schutters, werd er besloten van meer en betere kruisbogen aan te schaffen. Van dan af
werd er op de grote schietingen meer geschoten en in de Rupelschietingen waren de Jonge Leerlingen
onklopbaar. In Tienen was er voor de Jonge Leerlingen veel belangstelling, met de grootste deelname, Op
Sinjoorke en ons muziekkorps. Want ondertussen hadden we een muziekkorps opgericht, met uitsluitend
leden van de maatschappij. Al deze jaren werden de verplaatsingen gemaakt deels met de fiets en deels
per trein, en zo ging het tot het jaar 1940, het uitbreken van de tweede wereldoorlog.
In het jaar 1945, na 5 jaar inactief te zijn geweest, werd er naar een geschikt lokaal gezocht en gevonden
bij een oud schutter, Jozef Gilleir, op de Provinciale steenweg. Er werd een vergadering belegd met Alex
Bolle, Louis Peeters, Alfons De Belder en Louis Huys, en het voorlopig bestuur was gevormd. Onze wapens
en al wat de maatschappij toebehoorde werd naar ons nieuw lokaal overgebracht, maar de boeken van het
secretariaat konden wij niet bekomen, wat voor ons een groot nadeel was. Er werden 3 telefoonpalen
aangekocht van de administratie en onze wip van 15 m hoogte was spoedig klaar. Onze nieuwe start was
met 8 schutters. Er volgde een snelle aangroei tot 22 schutters. Onze eerstvolgende grote schieting had
plaats in het jaar 1946 in de stad Tienen, met een deelname van 24 schutters. Dat was een grote opkomst
voor een zo kleine maatschappij. Wij konden daar twee bogen kopen en eenmaal deze in goede staat
gebracht, konden wij ons woordje al mede praten op de grote schietingen. Op iedere grote schieting was er
een vooruitgang te bemerken. In onze Rupelstreek was het slechter gesteld. Er bleven nog bestaan 2
maatschappijen over te Hemiksem, 1 te Schelle en 1 te Niel.
Wij deden een inspanning voor het kopen van wapens. Vijf schutters hadden in 1947 een eigen wapen, wat
ons verplichtte een wip te plaatsen van 18 meter hoogte. Dank zij Frangois De Keuster, deze jongeschutter
werd onze technieker, wat voor onze maatschappij zeer voordelig was. In het jaar 1947 mededinging naar
de zege, al bleef onze leuze "Een leerling is geen kunstenaar".
In het jaar 1948 richtten wij onze eerste grote schieting in en we konden ons verheugen in een deelname
van 114 schutters, wat nog nooit gebeurd was, dit was een grote eer voor onze maatschappij. In de
voormiddag was er een grote optocht geweest in de gemeente met twee muziekmaatschappijen en een
ontvangst op het gemeentehuis. Onder de schutters van Oostende en van Hemiksem was er een ware
vriendschap ontstaan en jaarlijks op de grote schieting te Oostende was er een flinke vertegenwoordiging
van Hemiksem die doorgaans twee a 4 dagen ginder verbleven, logies verkregen wij in de bollebaan die
naast het lokaal van Oostende gelegen was. Het was dan 3 a 4 dagen feest met veel leute en plezier
tussen pot en pint en een waar verbroederingsfeest tussen de schutters van Oostende en Hemiksem.
In het jaar 1949 op onze grote schieting waren 104 schutters, en nog vooruitgang in ons schieten. In de
Rupelstreek bleven wij overwinningen behalen. Tijdens ons teerfeest kwam het tot een onenigheid tussen
de lokaalhouder en de schutters, met belediging tegenover ons Bestuur en de schutters. Er werd besloten
het lokaal te verlaten met alles wat de maatschappij toebehoorde. Een nieuw lokaal werd gezocht en
gevonden bij Franske Claes en Marie Backeljau (bijgenaamd Franske en Marie Peties), wat in de gunst
was van alle leden. Het lokaal was gevonden, maar er was geen plaats om een wip te plaatsen. Naast het
lokaal was er een grote hof die toebehoorde aan de familie Creado die toen twee zonen in de maatschappij
hadden, en ze werd ons die plaats aangeboden om tijdelijk onze wip te plaatsen. Er werd een nieuwe wip
gemaakt waaraan al onze leden ijverig meewerkten om de kosten aan de lage kant te houden. Nogmaals
was ons zeer actief lid Frangois De Keuster bereid de wip te maken. Op de grote schietingen kwamen we
tot de vaststelling dat onze wip de beste en modernste was van de ganse federatie.
Onze wapens hadden we bij het verlaten van het oude lokaal mede genomen, maar de boeken, vlag, op
Sinjoorke, eretekens en wip hebben we door juridische tussenkomst moeten bemachtigen, wat onze
maatschappij de inhoud van de kas kostte. Op onze eerste schieting in ons nieuw lokaal telden wij 94
schutters en met geboden hulp kwam onze maatschappij terug tot bloei; er kwamen leden bij en de moed
der schutters was er terug.
In het jaar 1951 behaalden we verschillende overwinningen op de grote schietingen, onze wapens
verbeterden en er werden bogen bijgekocht. In de jaren 1952 tot 1955 bleef onze maatschappij verder
werken in de goede sfeer, met vooruitgang op de grote schietingen en overwinningen in de Rupelstreek.
In het jaar 1956 werd er een jubelfeest ingericht ter gelegenheid van het 75-jarig bestaan van de
maatschappij. In de voormiddag was er een optocht door de gemeente met een muziekmaatschappij
vooraan en een ontvangst op het Gemeentehuis door het College van Burgemeester en Schepenen. Er
was ook een afvaardiging van alle balboogmaatschappijen van Belgi ë . Na de pittige welkom en
huldigingtoespraak door Senator Burgemeester Frans Block, en het dank en wederwoord door onze
voorzitter Alex Bol é , werd er overgegaan tot de heildronk. Er mocht niet lang vertoefd worden want de
optocht moest nog verder de gemeente doorkruisen en 's namiddags was er ook een grote jubelschieting.
Deze had ook een groot aantal deelnemers naar Hemiksem gelokt. Na een goed verloop van deze
heuglijke dag werd er nog lang over nagepraat. Dit jubelfeest had moeten plaats hebben- in het jaar 1953
maar werd uitgesteld wegens de moeilijkheden in 1950.
Ondertussen hadden de Rupelschietingen opgehouden en onze lokaalhouders gingen ook het lokaal
verlaten wegens leeftijdsgrens. Alfons De Keuster, onze nieuwe lokaalhouder, werd een zeer actief en goed
schutter wat nog en verbetering was voor onze maatschappij, want hij zou het onderhoud van wapens en
materiaal op zich nemen, bijgestaan door zijn zoon Frangois, wat hij zeer stipt en correct ten uitvoer bracht.
Het is van dan af dat de overwinningen zich beginnen opstapelen, waarvan de erelijst volgt. Onze
lokaalhouder Alfons De Keuster werd Kampioen van Belgi ë in 1957. In 1959 wonnen we de prijs van de
stad Oostende, en dat jaar hadden we weer met onkans af te rekenen. Als een donderslag kwam opzeg dat
we onze wip moesten verplaatsen daar de grond die we in gebruik hadden zou moeten dienen voor
bouwgrond. Dit probleem werd spoedig opgelost. Wij richtten een schrijven aan het Gemeentebestuur en
we dienden een aanvraag in om. onze wip in het park te mogen plaatsen, wat ons voor onbepaalde tijd
toegelaten werd. De volgende zondag werd al terug geschoten op onze nieuwe plaats in het park.
In 1960 werd Fran?ois De Keuster Kampioen van Belgi ë . In 1962 .komen de besturen samen van Vooruit
en Recht en van De Jonge Leerlingen, en er worden terug per jaar 6 Rupelschietingen ingericht. Er werd
aan Senator Burgemeester Frans Block een wisselbeker gevraagd die werd toegestaan en die we over de
drie komend jaren verschieten.
Voor de 2de maal werd Frangois De Keuster kampioen van Belgi ë en de club werd Rupelkampioen. In
1963 word de club Kampioen van Belgi ë en Rupelkampioen en klasseerde zich voor de schaal Soenen te
Oostende. Onze lokaalhouder Alfons De Keuster werd kampioen van Belgi ë . In 1964 werd de Club terug
kampioen van Belgi ë , klasseerde zich ook voor de schaal Soenen te Oostende en won voor de derde
maal het Rupelkampioenschap, met definitieve overhandiging van de wisselbeker Frans Block, welke plaats
had op het Gemeentehuis.
Werd er tot dan toe nog altijd op lokaal vlak met kleiballen geschoten en slechtst bij de nationale
schietingen met loden ballen, dan veranderde dit in 1947 toen een wip van achttien meter hoogte werd
geplaatst. Van toen af werd er in de zomerperiode wekelijks met loden ballen geschoten onder dezelfde
voorwaarden als op de nationale schietingen. Waren de resultaten tot op dat ogenblik op nationaal vlak
eerder pover, dan groeiden gestadig de behaalde resultaten om uiteindelijk bekroond te worden met
verscheidene Nationale Kampioenstitels. Zo werd de eerste plaats per maatschappij (per peloton) behaald
in 1962. 1964, 1967, 1968, 1969, 1970, 1971, 1972, 1974, 1975, 1979, 1986, 1989, en 1992.
Individueel werden volgende nationale kampioenstitels behaald door:
wijlen Alfons DE KEUSTER in 1957 en 1963
Frans DE KEUSTER in 1960, 1962, 1968, 1969, 1973, 1975, 1978, 1980, 1985.
Livin CREADO in1976
Henri DE ROECK in 1986
Danny DE ROECK in 1989, 1990, 1992, 1994.
Dit zijn de kampioenstitels behaald de laatste 4 decennia.
Aan het wapentekort dat destijds in de maatschappij heerste werd door Frans DE KEUSTER in 1972, 1973
en 1974 verholpen door het vervaardigen van twee balbogen voor staande wip en drie voor het
winterseizoen om met kleiballen op liggende wip in het lokaal te schieter. Dit schieten met kleiballen in de
winterperiode werd nog gedaan tot half de jaren negentig, toen de maatschappij zonder lokaal kwam te
zitten. Al is het moeilijk om jonge elementen tot de balboogsport aan te trekken, zullen wij ons devies
"PRUBITER VINCERE" (eerlijk en eervol overwinnen) indachtig, zolang mogelijk verder blijven doorgaan.
De Jonge Leerlingen